Boom
Welke boom je in je tuin plant of toelaat, is van doorslaggevend belang voor de rijkdom aan dieren, planten en insecten in je tuin. Heb je ruimte, kies dan voor afwisseling, niet alleen in soorten maar ook leeftijd van bomen! Dood hout is een belangrijk natuurelement in de tuin. Een stronk laten staan is een oplossing voor een kleine tuin.
Kies zoveel mogelijk voor streekgebonden, van nature voorkomende boomsoorten. Deze lokale soorten verschaffen de juiste woonomgeving voor insecten en andere dieren. Deze bomen zijn bestand tegen het heersende klimaat, waardoor ze minder gevoelig zijn voor ziekten.
Enkele exotische boomsoorten zijn invasief, wat wil zeggen dat ze zich op ruime schaal in de natuur verspreiden. Een voorbeeld is de Amerikaanse vogelkers, een boomsoort die afkomstig is uit Noord-Amerika. De soort is ingevoerd om in de humusarme dennenbossen te dienen als humusleverancier, maar heeft zich enorm verspreid. Ze concurreert soorten weg die typisch zijn voor onze streken. Een soortenrijke kruidlaag is niet meer mogelijk en dit gaat ook ten koste van het insectenleven. Hierdoor verarmt het hele ecosysteem.
Welk materiaal kiezen?
Maak je nestkast niet uit plastic. Het lijkt misschien gemakkelijk te onderhouden, maar is niet geschikt voor een kastje. Plastiek ademt niet. Daardoor ontstaat er binnenin veel condensatie en wordt het nestje nat. Bovendien is het binnenin ook veel te warm voor de jonge vogeltjes en dit kan de dood van een nestje vogels tot gevolg hebben!
Hout is een ideaal bouwmateriaal. Als je je kastje achteraf een laagje vernis wilt geven om het te beschermen, kies dan voor een ecologische vernis. Verf de binnenkant van het kastje niet.
Waarop letten?
Bevestig langs de buitenkant géén stokje onder de vliegopening. Het lijkt misschien een makkelijke landingsplaats, maar zo geef je eksters en Vlaamse gaaien de kans om het nest leeg te roven. De aanvliegroute naar de kast moet vrij zijn, er mogen geen takken of bladeren voor de vliegopening hangen.
Hang het nestkastje op een hoogte van minimaal twee meter en maximaal vijf meter hoogte. Op een open plaats richt je de invliegopening weg van het zuidwesten.
Als je meerdere kastjes hangt dan hang je die niet te dicht bij elkaar. Kasten voor verschillende soorten moeten minimaal drie meter uit elkaar hangen, kasten voor dezelfde soort minstens tien meter. Hang het kastje zo op dat er geen katten bij kunnen.
Wanneer?
Vogels moeten vaak een tijdje wennen aan een nieuw nestkastje. Hang de nestkast al in het najaar op. De vogels hebben dan alle tijd om de nestkast te ontdekken voordat het broedseizoen begint. Bovendien kunnen de koolmees, de pimpelmees en zelfs de grote bonte specht er in de koude winternachten in slapen.
Heb je het eerste jaar nog geen bezoekers, laat het kastje dan gewoon hangen: wie weet heb je volgend jaar meer geluk!
Vind je een jonge vogel die er verweesd uit ziet, laat die dan rustig zitten. Meestal zijn de oudervogels in de buurt en op zoek naar voedsel. Zij komen wel weer aangevlogen als je ver genoeg uit de buurt bent.
Heb je meerdere nestkasten dan kan je er eentje pas later in het voorjaar ophangen. Gekraagde roodstaart en bonte vliegenvanger broeden ook in nestkasten, maar komen pas vanaf april uit hun overwinteringsgebieden in Afrika. Kool- en pimpelmezen nemen de kasten snel in. Dus als je er pas een in april hangt, dan maken ook de verre reizigers meer kans om in jouw tuin een plaatsje te vinden.
Huis
Hoe help je de biodiversiteit in je huis?
|
Tuin
Hoe help je de biodiversiteit in je tuin?
|
Straat
Hoe help je de biodiversiteit in je straat?
|
|
|
|